Het kabinet overweegt momenteel allerlei maatregelen om de energiecrisis te beteugelen. Een deel van die maatregelen richt zich op de in Nederland actieve olie- en gasproducenten. Kort gezegd wil het kabinet dat de sector meer bijdraagt aan het compenseren van huishoudens nu de bedrijven profiteren van hoge gasprijzen. Wat stelt het kabinet voor? Welke impact heeft het op de sector? Wat zijn de gevolgen op lange termijn?
Winstheffing, windfall tax, solidariteitsbijdrage, etc. Wat is wat?
In principe gaat het om hetzelfde, maar verschillende partijen noemen het anders. Momenteel wordt uitgewerkt hoe het steunpakket voor huishoudens en mkb gefinancierd wordt. De gedachte achter de voorstellen is dat extreme winsten worden afgeroomd, vandaar de term ‘winstheffing’ of ‘winstbelasting’, maar de heffingen gaan over meer dan alleen de winst. Daarover later meer.
De term windfall tax komt uit het Verenigd Koninkrijk, waar eenzelfde soort maatregel is ingevoerd. In de Europese Unie wordt er gesproken over een ‘solidariteitsbijdrage’ van bedrijven die profiteren van de hoge gasprijzen. De juiste benaming hangt dus af van de nog vast te stellen wetgeving of de bijdrage de vorm heeft van een extra heffing, winstbelasting of zelfs beiden.
“De heffingen gaan over meer dan alleen de winst”
Wat draagt de sector normaal gesproken af?
Jaarlijks vloeit ongeveer 70% van de opbrengsten van de olie- en gaswinning in Nederland naar de staatskas. In de Mijnbouwwet staat vastgelegd dat deze bedrijven een drietal heffingen betalen: oppervlakterecht, cijns en winstaandeel (samen: de mijnbouwheffing). Daarnaast dragen ze onder andere vennootschapsbelasting af. Tenslotte ontvangt de staat een aandeel in de opbrengst via staatsbedrijf Energie Beheer Nederland, dat 40% aandeel heeft in alle olie- en gasexploratie en -productie in Nederland.
Hoe zien de plannen voor een extra bijdrage voor 2023 en 2024 er precies uit?
Zoals gezegd is een onderdeel van de mijnbouwheffing de ‘cijns’. Deze heffing gaat niet over de winst, maar over de omzet. Voor 2023 en 2024 wil het kabinet deze cijns tijdelijk verhogen van een staffel tussen 0% en 7% naar een flat rate van 65% voor alle verkoopomzet bij een gasprijs boven 50 cent per m3 geproduceerd gas. In tegenstelling tot de huidige systematiek geldt dit niet voor alleen onshore geproduceerd gas, maar ook voor de offshore geproduceerde volumes.
Vooralsnog blijven de overige heffingen hetzelfde. Momenteel wordt er in de Tweede Kamer gedebatteerd over de plannen, een mogelijke wetswijziging volgt dan in november of december.
Er ligt ook een verordening van de EU over 2022; waar staat daarin?
Recent werd door de Europese Unie een verordening aangenomen die lidstaten, waaronder dus Nederland, toestaat een extra winstbelasting over 2022 te heffen. Zo ontstaat de unieke situatie dat belastingregels voor bedrijven tijdens een lopend boekjaar, of zelfs met terugwerkende kracht, fors worden gewijzigd. Momenteel zou Nederland dan het enige land zijn die deze noodmaatregel met terugwerkende kracht inzet.
De hoogte van die heffing wordt afhankelijk van het gemiddelde bedrijfsresultaat over de afgelopen vier jaren. Daaronder vallen ook ‘coronajaren’, die ook voor de sector mager waren en waar gedwongen ontslagen plaatsvonden. Winsten waren laag in die referentiejaren, met als gevolg dat de winst (en dus ook de winstheffing) over 2022 relatief gezien al snel hoog uitvalt.
“Mogelijk gaat van elke euro gaat 90 cent naar de staatskas”
Het kabinet stapelt hiermee heffing op heffing in een sector waar al een groot deel van de inkomsten naar de overheid gaat. Alle heffingen samen betekent dat mogelijk van elke euro winst negentig cent naar de staatskas gaat.
Hebben deze heffingen ook invloed op leveringszekerheid of de investeringen in de energietransitie?
Veel van de in Nederland actieve bedrijven hebben hoofdkantoren in het buitenland en/of opereren ook buiten Nederland. Bij een stapeling van heffingen kan Nederland uit de pas lopen met omringende landen en komen deze bedrijven voor de keuze waar ze wel of niet investeren. Nu wordt er geld gestoken in waterstofproductie, CO2-opslag en emissiereductie, maar met financieel zeer ongunstige omstandigheden wordt de bereidheid om te blijven investeren ondermijnd. Het kind wordt zo met het badwater weggegooid.
Naast investeringen in een duurzame energietransitie, investeren deze bedrijven ook in de huidige gaswinning en het transportnetwerk. In Nederland was in 2021 de vraag naar gas zo’n 40 miljard m3, ongeveer 12 miljard m3 kwam uit de kleine (Nederlandse) velden. De gasbehoefte zal nog jaren blijven bestaan en lokale productie heeft dan de voorkeur.
Naast het verlies van deze economische activiteit, zorgt minder gas uit Nederland voor afhankelijkheid van import uit het buitenland, met een opwaartse druk op de gasprijzen, en minder gasbaten. Daarbij is de CO2-voetafdruk van geïmporteerd gas ook zo’n 30% hoger.
“Het alternatieve voorstel van de sector leidt tot zowel een substantiële bijdrage als behoud van een gunstig investeringsklimaat voor verduurzaming”
Wat stelt de sector zelf voor als alternatief?
De sector steunt het plan van de overheid om financieel bij te dragen aan het steunpakket en stelt zelf een reëlere bijdrage voor. Een die afhankelijk is van hogere winsten; dus een cijns die gestaffeld is in plaats van een flat rate. Deze zorgt ervoor dat hoe hoger de winsten zijn, hoe hoger het deel is dat daarvan wordt afgedragen. De uiteindelijke hoogte van de bijdrage is op deze wijze hetzelfde of zelfs hoger.
Daarnaast pleit de sector voor een investeringsaftrek voor ondernemingen, die maakt dat gaswinning en de overgang naar duurzamere brandstoffen voor Nederland wordt gegarandeerd.
Daarmee slaat dit voorstel twee vliegen in één klap: het zorgt voor behoud van een gunstig investeringsklimaat voor bedrijven die we hard nodig hebben. Tegelijk leidt het tot een substantiële en eerlijke bijdrage voor Nederlanders die het moeilijk hebben.
Bekijk hier ook het interview van Element NL voorzitter Menno Snel bij NPO Radio 1 over dit onderwerp.